De overheid is hardleers

Eerste troonrede koning Willem-AlexanderOp veel plaatsen in ons land bloeide de participatiesamenleving al lang voordat Willem Alexander deze term in de Troonrede introduceerde. Buurtbewoners houden de bibliotheek in het dorp open, ze laten gezamenlijk zonnepanelen installeren op het dak van de basisschool, verbouwen een leegstaand pand tot bedrijfsverzamelgebouw en toveren een stukje braakliggend terrein om tot een stadsmoestuin. In Elsendorp helpen ze ouderen in de wijk om zolang mogelijk zelfstandig te blijven wonen en in Utrecht zorgen dat jongeren geen overlast geven.

 

Vanuit eigen waarden
Deze initiatieven zijn niet geïnspireerd door bezuinigingen of de gewenste participatiesamenleving. Deze mensen willen samen met anderen de regie nemen in hun directe leefomgeving en deze naar hun eigen waarden inrichten. Mensen willen niet langer een anonieme schakel zijn in een overgereguleerd stroef systeem, ze willen bijdragen aan projecten die hen aangaan, in de eigen woonomgeving. Sommige van deze bewonersinitiatieven zijn erop gericht voorzieningen in stand te houden die door bezuinigingen dreigen te verdwijnen. Zo openden bewoners in Rotterdam-West een leeszaal, een clubhuis en een buurttuin met podium als alternatief voor de wijkbibliotheken die er werden gesloten. Daarnaast ontstaan burgerinitiatieven om vorm en richting te geven aan de eigen waarden en principes: Repair Cafes, werkwinkels, buurttheaters, ateliers voor creatieve ondernemers, bedrijfsverzamelgebouwen en nog veel meer.

oldman

Confuus
Gemeentelijke en landelijke ambtenaren zijn dikwijls verwonderd over de vitaliteit die er in de haarvaten van de samenleving blijkt te bestaan. Het betrekken van burgers is toch een taak voor de overheid, waarbij ambtenaren dikke notities schijven en de gemeenteraad een visie bepaalt op de samenleving? Hebben deze mondige burgers de overheid dan niet meer nodig. Schijnbaar verward door de vele voorbeelden zelfredzaamheid probeert de overheid verdwaasd om de vele initiatieven te laten passen binnen de bestaande denkkaders. Van studenten die samen met de buurt projecten voor jongeren wilden realiseren eiste de gemeente Utrecht vooraf een uitgewerkt plan, terwijl de studenten dat juist samen met de wijkbewoners wilden creëren. Boeren in Waspik, wier grond een noodoverloopgebied moest worden en die zelf met een alternatief plan kwamen, werden door het Ministerie behandeld als actievoerders die alleen aan hun eigenbelang dachten. Pas toen er in de media aandacht aan werd besteed, nam de overheid hen serieus. In Amsterdam-Oost, waar buurtbewoners een leegstaand dierenasiel hebben omgetoverd tot een bruisend buurthuis Op de Valreep, wil het stadsdeel koste wat kost haar plannen voor een grand café doorzetten en moet het buurthuis wijken.

Overheid, word wakker!
Afgezien van enkele ambtenaren die veel contact hebben met wijkbewoners, zoals buurtregisseurs, beschouwt de overheid burgers nog altijd als passieve en afhankelijke wezens die beschermd, geholpen en gecontroleerd moeten worden. Terwijl de realiteit laat zien dat burgers zelfstandig en verantwoordelijk zijn, dat ze (enkele uitzonderingen daargelaten) uitstekend in staat zijn het eigen leven in te richten en te delen met mensen om hem heen. In de participatiesamenleving van onderop zijn burgers geen consumenten van overheidsbeleid, of afnemers van overheidsdiensten. Het zijn ondernemers die zich zowel verantwoordelijk voelen voor een probleem als voor een goede oplossing. Nieuwe rol Ambtenaren en gemeenteraadsleden moeten dus eens kritisch stilstaan bij het beeld dat men heeft van de burger en zich bewust worden hoe zeer ze de eigen rol overschatten. De nieuwe overheid hoeft niet te regelen en te organiseren, dat kunnen burgers prima zelf. Ze moet vooral ondersteunend en faciliterend optreden door burgers in staat te stellen om die dingen te doen die sociale kwaliteit en leefbaarheid van een wijk ten goede komen.

ID0027272Ondersteunen wat er ontstaat 
Een voorbeeld waar de gemeente wel op een goede nieuwe rol oppakt is het initiatief ‘Geld voor Geen Geweld’ in Venlo-Noord. Jaarlijks werd er voor ruim 50.000 euro vernield in de openbare ruimte in Venlo-Noord. Het wijkoverleg Venlo-Noord nam het initiatief om de vernielingen te reduceren en werkt daarin samen jongerencentra, scholen, de gemeente Venlo, de woningcorporatie, de politie en enkele bouwbedrijven. Ieder jaar reserveert de gemeente de 50.000 euro voor het opknappen van vernielingen. Alles wat er minder wordt vernield dan de gereserveerde 50.000 euro, wordt besteed aan voorzieningen in én voor de wijk. De helft van het geld dat bespaard wordt, komt ten goede aan de jongeren. Zij bepalen zelf waaraan het geld wordt besteed. In het jongerencentrum en op alle scholen hangen geweldsmeters waarop per kwartaal wordt aangegeven hoeveel de jongeren hebben verdiend, doordat ze geen vernielingen in de openbare ruimte hebben gepleegd.

In dit laatste voorbeeld komt het initiatief uit de wijk, de regie ligt dus niet bij de gemeente. De gemeente ondersteunt het plan financieel, zij het niet door subsidie, maar door een kostenneutrale stimulans. De gemeente maakt het project van het wijkoverleg mogelijk door creatief om te gaan met regels en burgers in staat te stellen om zelf een verschil te maken. Een bescheiden rol, zonder hoogdravende ambities en beleidsplannen. Zijn gemeenten in staat om die slag te maken?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Time limit is exhausted. Please reload CAPTCHA.