Het Groningse dorp Kloosterburen hoort bij de gemeente De Marne. De gemeente heeft vijf kerndorpen aangewezen waarop de focus is gericht als het gaat om voorzieningen en ontwikkeling. Ook (zorg)instellingen richten zich bij voorkeur op deze vijf kerndorpen. Kloosterburen hoort daar niet bij. En dus trokken (zorg-)organisaties zich terug uit het dorp: de schaal zou te klein zijn voor professionele instellingen. De inwoners van Kloosterburen hadden het gevoel dat er veel kansen lagen die niet werden benut. Ze organiseerden studiedagen, gingen met elkaar in gesprek en nodigden experts uit om de inzichten te vergroten. Vanuit de overtuiging dat het mogelijk was om voorzieningen in het dorp te houden, kwamen ze tot een nieuwe aanpak en een eigen visie, die uitmondde in een Dorpscoöperatie Klooster&Buren.
Mogelijkheden in plaats van bedreiging
Een van de mogelijkheden die de inwoners zagen waren de verstandelijk gehandicapten: alles wat voor hen van waarde was kon worden gerealiseerd in het eigen dorp: een plek om te wonen, waar ze lid zijn van de gemeenschap, waar ze zich veilig kunnen voelen en waar ze werk hebben waarin ze zich kunnen ontwikkelen. Ook de senioren in het dorp zagen mogelijkheden. Ze wilden blijven wonen in hun dunbevolkte regio, en niet naar een groot verzorgingstehuis verder weg. Ze hoopten dat in Kloosterburen ieders specifieke woonwensen konden worden gehonoreerd.
De bewoners wilden vanuit de kracht van de lokale gemeenschap vitaliteit en leefbaarheid generen voor de mensen van nu en voor volgende generaties. Kernvraag voor hen was hoe zij het dorp sociaal, economisch en ecologisch leefbaar kon houden, voor bewoners van elke leeftijd. De waarden die zij deelden waren verbinding, gemeenschapszin, menselijke maat en zorg voor natuur en milieu.
Eigen regie
Het werd snel duidelijk dat ontwikkelen vanuit de behoeften van de inwoners alleen kon als ze zelf de regie namen. De dorpsbewoners zagen dat je niet afhankelijk aan tafel moest zitten, maar als belanghebbende en vooral als gelijkwaardige gesprekspartner van de gemeente en organisaties. De belangrijkste pijler was dan ook: eigen regie van inwoners in de vorm van een bewonerscoöperatie. Daarnaast wilde men ontwikkelen vanuit wat nodig is voor de toekomst. Alle keuzes waren hierop afgestemd.
Coöperatie
En zo ontstond de dorpscoöperatie Klooster&Buren. Binnen twee jaar groeide dit initiatief van 70 tot 280 leden. De coöperatie nam de zorg op zich van een kerkgebouw (die als ontmoetingsplaats en bezinningscentrum zal fungeren), de kloostertuin (een ecologische en educatieve historische tuin), het pand Oldeheem met huisvesting voor diverse woongroepen en een bibliotheek, sinds kort ook kinderopvang Lutjeheem. De coöperatie Klooster&Buren heeft inmiddels 15 mensen in dienst, zorgt voor het maatwerk waar bewoners om vragen, bespaart geld door slim en efficiënt te werken en draagt bij aan een Bruisend Oldeheem.
Lokale gemeenschap
Naast de medewerkers in vaste dienst is er een grote groep medewerkers die hun kennis, vakmanschap en betrokkenheid inzetten in de keuken van ‘t Olde Heem, in de Kloostertuin, in de bibliotheek, als elektrotechnicus, als timmerman of allround klusjesman, als organisator en begeleider van activiteiten, en als gastvrouw of gastheer. In het pand het Oldeheem wonen, werken en leven diverse groepen met elkaar: ouderen van bewonersgroep Olde Heem, mensen met een verstandelijke beperking van bewonersgroep Nije Heem, en ook kinderdagverblijf Lutje Heem heeft in de gemeenschapsruimte op de begane grond haar plek.
Zelforganiserend
De dorpscoöperatie Klooster&Buren werkt met zelfsturende teams, waarin iedereen zijn verantwoordelijkheid neemt. De teams regelen in principe alles zelf, vanuit eigen kwaliteiten en kennis. Alle zorgonderdelen zijn samengevoegd tot één team: de schotten tussen ambulante zorg, wonen en dagbesteding zijn verdwenen. Ook de mensen van de keuken zijn aan het zorgteam toegevoegd. Iedereen werkt zoveel mogelijk op zijn eigen vakgebied, maar als er een personeelstekort ontstaat binnen de ene woongroep kan iemand uit uit een andere ingezet worden. De dynamiek in het team is zo dat iedereen ingezet kan worden op de plek waar dat op dat moment nodig is.
De kracht van het netwerk
Anne Hilderink, initiatiefnemer, ontwikkelaar en voorzitter van het bestuur van de coöperatie, benadrukt het belang van de inzet van een netwerk. De studiedagen in het dorp hebben een prachtig netwerk samengebracht. Iedereen dacht mee en wilde meedoen omdat het hen rechtstreeks raakte. Juist door de kracht van verbinding werd voorkomen dat eigen belangen van organisaties en gemeente de koers zouden bepalen. Anne denkt graag in schakels en verbindingen en probeert ieders talenten aan te spreken in het netwerk. Daarmee ontstaat mede-eigenaarschap en neemt iedereen medeverantwoordelijkheid.
Gemeente nog niet voorbereid
De ontwikkeling van Dorpscoöperatie Klooster&Buren heeft veel opgeleverd, maar er zijn ook wisselende ervaringen in het samenwerken met overheden in maatschappelijke instanties. De weg naar de huidige dorpscooperatie ging beslist niet alleen over rozen. Zo vormde de organisatiestructuur van de overheid een obstakel: men wilde wel meebewegen, maar ze dacht teveel voor de burgers in plaats van samen met de burgers. Samen ontwikkelen zit nog niet in het DNA van ambtenaren en de gemeentelijke systemen (met name de financiële en beleidsmatige schotten) maken het ook lastig om gezamenlijk te ontwikkelen. De gemeente opereert nog steeds vanuit aparte kokers, zoals wonen, zorgen, economie, verkeer en probeert Kloosterburen in een van de hokjes te passen. De initiatiefnemers in Kloosterburen willen juist integraal denken. Ze willen zelf de regie nemen en ontwikkelen vanuit dat wat er leeft bij de inwoners.
Past niet binnen de hokjes
Een voorbeeld hoe de houding van ambtenaren en de gemeentelijke systemen de ontwikkeling van Dorpscoöperatie Klooster&Buren hinderden, deed zich voor toen de dorpsbewoners een toekomstatelier hadden georganiseerd. Alle partijen, ook de gemeenteambtenaren die meededen, waren enthousiast over het proces. Maar toen de resultaten niet bleken te passen bij het heersende beleid werd er tot grote frustratie van de inwoners niets gedaan met de uitkomsten van het toekomstatelier. Later, toen nieuwe plannen werden gesmeed met een projectontwikkelaar, bleek geld het probleem.
Aankoop pand Oldeheem
Succesvolle initiatieven zoals Dorpscoöperatie Klooster&Buren betekenen waarde-creatie voor het gebied. De huizenprijs stijgt als inwoners verantwoordelijkheid nemen en de leefbaarheid van hun dorp vergroten. Dat geldt ook voor dunbevolkte gebieden. Dat had ook een nadeel. De aanwezigheid van een sterke dorpscoöperatie in Kloosterburen had een prijsopdrijvend effect bij de aankoop van het pand Oldeheem. Inwoners moesten opbieden tegen geïnteresseerde partijen uit andere delen van het land. Het geld voor de aankoop van het pand Oldeheem is gevonden dankzij de inzet van inwoners die hun krachten hadden gebundeld in de dorpscoöperatie. Dankzij het opgebouwde netwerk lukte het met bijdragen van alle kanten (bank, overheden, eigen geld) om het pand aan te schaffen. Maar het grootste kapitaal is uiteindelijk het sociale kapitaal, de georganiseerde inzet van inwoners voor de toekomst van hun leefomgeving.
Geef een reactie