In 2007 kreeg een groep vasthoudende ouders van de gemeente Berlijn een oud pand uit de communistische periode toegewezen, waarmee een droom kon worden verwezenlijkt. Daarmee kon de school met 16 leerlingen van start. Inmiddels heeft de school meer dan 500 leerlingen. De drijvende kracht achter de school is Margret Rasfeld, een voormalig docent en radicale vernieuwer, die door de ouders werd aangesteld als directeur. Rasfeld gelooft dat een school recht moet doen aan het potentieel van kinderen en hun leergierige aard. Een van de uitgangspunten van de school is dan ook dat elke leerling uniek is, dat iedereen een talent heeft bij te dragen, dat iedereen waardevol is, gewaardeerd en nodig.
Om die uitgangspunten te realiseren, hebben de leerlingen de volledige verantwoordelijkheid voor hun leren. Kinderen onderwijzen zichzelf en elkaar. Volwassenen zijn voornamelijk mentoren en coaches en treden alleen op als docent als hen dat nadrukkelijk wordt gevraagd.
Leerlingen bepalen ook zelf het tempo waarin ze leren. Iemand die moeite heeft met wiskunde kan daar meer tijd aan besteden dan een makkelijker vak. Twee keer per jaar stellen de leerlingen zichzelf drie doelen. Ze houden een logboek bij en hebben een wekelijkse ontmoeting met hun mentor.
De klassen bestaan uit leerlingen van meerdere leerjaren en in elke klas zitten kinderen met autisme of lichte leermoeilijkheden. Een groot deel van de dag bestaat uit het werken aan individuele of collectieve projecten met echte implicaties. Sommige leerlingen werken aan een herontwerp van het schoolgebouw, anderen werken met de gemeenteraad om de gemeente meer duurzaam te maken. Leerlingen worden uitgedaagd om er achter te komen wat ze belangrijk vinden, om hoog te mikken, te falen en weer opnieuw te proberen. Twee uur per week dragen leerlingen uit de lagere klassen iets bij aan de gemeenschap buiten de school, terwijl ze er tegelijkertijd van leren. Zo geeft een jongen schaakles op zijn lagere school en leert om zich voor een groep te presenteren. Kinderen ervaren wat het is om initiatief te nemen, om nodig te zijn en om een verschil te maken in het leven van anderen. In de hogere klassen onderzoeken de leerlingen een potentieel talent dat in hen sluimert. Gedurende een project van drie weken worden ze geacht uit hun comfortzone te stappen door bijvoorbeeld op een survival kamp te gaan, acht uur per dag muziek te maken of een voettocht te maken zonder geld op zak.
Net als de leerlingen, organiseren de docenten zich zelf. In ESBZ is onderwijzen een teamsport. Drie leerjaren en zes docenten vormen een mini-school, en zijn samen verantwoordelijk voor alle aspecten van het onderwijs. zelfs ouders organiseren zichzelf. Om de kosten te drukken dragen ouders elk drie uur per maand bij aan taken op school. Leerlingen geven workshops voor geïnteresseerden uit andere scholen en geven bijscholingslessen aan docenten.
Hoi!
Ik ben via mijn moeder (Marjanke de Cock) op jullie website gekomen, volgensmij had zij contact met jullie. Ik ben erg geïnteresseerd in wat jullie doen en zou graag met iemand in contact willen komen die mij kan laten zien hoe jullie werken. Ik heb zelf een aantal ideeën over hoe we stappen kunnen maken in het schoolsysteem en wil graag een manier vinden om deze ideeën naar buiten te brengen (hoe, weet ik nog niet precies. Kan via praten met mensen die wat meer betrokken zijn in de politiek of via kunst. Ik ben zelf artiest en werk graag met zulk soort onderwerpen). Hopelijk hebben jullie de tijd voor een afspraak (ik zou bijvoorbeeld een keer langs kunnen komen) of een (video)bel-afspraak.
Groetjes, Florine de Cock
Beste Florine, hartelijk dank voor je reactie! Mijn site signaleert alleen dit soort mooie initiatieven, dus als je met andere docenten wilt praten over je ideeen, kun je het beste contact opnemen met Margret Rasfeld: https://esbzlog.wordpress.com/ Veel succes!