Hoewel er dikwijls kritiek is op subsidies voor ‘groene’ initiatieven als windmolens en zonnecellen, blijkt de fossiele industrie veruit de meeste staatssteun te genieten. Overheden geven wereldwijd dit jaar maar liefst 4.650 miljard euro uit aan subsidies voor fossiele brandstoffen. Dit staat in schril contrast tot de geringe subsidies voor hernieuwbare energie. Het is bovendien meer geld dan door alle overheden opgeteld aan gezondheidszorg wordt besteed. Dat meldt het Internationaal Monetair Fonds (IMF) in een nieuw rapport. Dat de cijfers een stuk hoger liggen dan in het IMF- rapport van 2013 heeft te maken met het feit dat de kosten aan milieuschade veel hoger uitvallen.
Kosten voor vervuiling
Een voorbeeld van deze subsidies is dat in Nederland geen accijns wordt geheven op kerosine voor vliegtuigen. Jaarlijks voordeel voor de luchtvaartindustrie: €1,7 miljard. Het astronomische bedrag wordt minstens voor de helft veroorzaakt door grote vervuilers die niet betalen voor de kosten van het verbranden van olie, gas en kolen. Het bedrag omvat de schade aan de lokale bevolking door luchtvervuiling, alsook de kosten als gevolg van overstromingen, droogte en stormen, die het gevolg zijn van de klimaatverandering. Al deze kosten plus de daaruit resulterende gezondheidsschade, komen voor rekening van overheden, niet van vervuilers. Veel van de subsidies bestaan bovendien uit belastingvoordelen voor het vinden van nieuwe olie-, gas- en kolenreserves, die volgens onderzoekers beter in de grond kunnen blijven als we catastrofes en milieurampen willen voorkomen.
Verstoring van de markt
Volgens Noam Chomsky, filosoof en politiek activist, heeft het huidige systeem niets meer te maken met kapitalisme of marktwerking. Ook Nicholas Stern, een vooraanstaande klimaateconoom van de London School of Economics, bekritiseert de subsidies als oneigenlijk: “Deze belangrijke analyse van het IMF doorbreekt de mythe dat fossiele brandstoffen goedkoop zijn, omdat ze laten zien wat de werkelijke kosten zijn. Er is geen enkele rechtvaardiging voor deze enorme subsidies, die de werking van markten verstoort en economieën ondermijnt, vooral in armere landen.” Hij schat dat de werkelijke kosten die het gevog zijn van klimaatverandering, nog vele malen hoger liggen dan de getallen uit het IMF-rapport.
Subsidies stopzetten
President Barack Obama en de G20 landen riepen al in 2009 op om subsidies op fossiele brandstoffen een halt toe te roepen, maar er is weinig voortgang geboekt totdat de olieprijzen daalden in 2014. In april dit jaar zei de president van de Wereld Bank, Jim Yong Kim, in een interview met de Guardian dat het idioot was dat overheden nog steeds het gebruik van olie, gas en kolen stimuleren door het verstrekken van subsidies. “We moeten subsidies op fossile brandstoffen onmiddellijk stoppen,” zei hij. Het hervormen van het subsidieklimaat zou de energiekosten opdrijven, maar zowel Kim als het IMF onderstrepen dat de huidige subsidies voor het overgrote deel naar de rijken gaan, waarbij de rijkste 20% zes keer zoveel profiteert vande subsidies als de armste 20% van de bevolking. Juist nu de olie- en kolenprijzen relatief laag zijn is het een goed moment om de subsidies af te bouwen en om de extra belanstinginkomsten te gebruiken om armoede te bestrijden door middel van investeringen en meer gerichte steun.
Betere verdeling van de welvaart
Als de subsidies zouden worden afgeschaft en de overheid de eindgebruikers de werkelijke kosten van de brandstoffen in rekening zou brengen, zou de wereldwijde CO2-uitstoot met 20 procent kunnen worden teruggebracht. Bovendien zouden regeringen 2,9 biljoen extra belastinginkomsten realiseren en de wereldwijde welvaart zou met 1,8 biljoen dollar (2,2 procent van het huidige BNP) stijgen. Als fossiele brandstoffen relatief duurder zouden worden, zou dat duurzame energiebronnen bovendien aantrekkelijker maken.
Geef een reactie