Waar blijft universiteit 3.0?

150304_arcnlEind 2014 werd in het Science Park in Amsterdam een nieuw onderzoeksinstituut voor nanolithografie geopend. Onder de noemer ARCNL gaan chipmachinefabrikant ASML en het NWO-onderzoeksinstituut Amolf, dat fundamenteel onderzoek doet naar nanofotonica en biofysica, samen werken aan onderzoek dat is toegespitst op de interesses van ASML: lasers en halfgeleiders. De chipmachinefabrikant investeert 30 miljoen euro voor de komende tien jaar. Dat lijkt veel, maar nog eens 5 miljoen komt van de gemeente Amsterdam, 12,5 miljoen van de VU en de UvA en het NWO betaalt samen met Amolf nog eens 25 miljoen.

9150-nieuwbouw_tnw2Grote investeringen in vastgoed
De UvA is niet de enige universiteit die flink investeert in nieuwe gebouwen. De dertien universiteiten hebben momenteel voor zes miljard aan vastgoedplannen op de rol staan, zo bleek uit onderzoek van De Groene Amsterdammer. De Technische Universiteit Eindhoven (700 miljoen) en de Technische Universiteit Delft (675 miljoen) spannen de kroon. De overheid is de bouwprojecten gaan zien als motor van de economie en aanjager van innovatie. Ze stelt daarom extra onderzoeksgeld beschikbaar coor campussen die dergelijke investeringen plegen. De universiteiten met de slimste wetenschappers en de meest begaafde studenten maken de grootste kans op extra subsidies.

Concurrentie
Vastgoed is zo een prominente rol gaan spelen in de academische wereld. Wie de mooiste gebouwen heeft met de meest geavanceerde apparatuur, denkt de slimste koppen binnen te kunnen halen. De campus nieuwe stijl is dan ook een plek vol dynamiek en bedrijvigheid, waar alles draait om kennis en innovatie. Universiteiten gebruiken de campus steeds vaker als strategisch middel om zich te profileren in de strijd om talent. Behalve studenten moeten er ook interessante (startende) bedrijven komen. Universiteitsgebouwen zijn het nieuwste middel in de concurrentiestrijd om de aantrekkelijke fondsen van het topsectorenbeleid te verwerven. Bovendien zijn campussen een goed middel om veel studenten te werven.In de concurrentiestrijd gaan uitzonderlijk veel gelden naar vastgoed, geld dat niet meer aan onderwijs of onderzoek wordt besteed. Aangezien universiteiten sinds 1995 een ‘lumpsumfinanciering’ kennen en het eigendom kregen van het vastgoed, zijn zij vrij om dergelijke keuzes te maken.

subsidiepotOveral vandaan 
Steeds vaker moeten universiteiten hun reguilere budget aanvullen met projectgebonden subsidies en inkomsten uit het bedrijfsleven. In 1997 bestond het budget van de universiteit voor  bijna 75 %  uit directe rijksbijdragen, in 2014 was dat teruggelopen tot 57%. Als dit patroon voortzet, zullen private bijdragen binnenkort de overhand hebben.
Het bedrag dat universiteiten krijgen is  afhankelijk van het aantal studenten: meer studenten, meer inkomsten. Tuseen 2000 en 2010 steeg het aantal studenten met bijna 50%, maar omdat de overheid de bijdrage per student  terugschroefde, kregen de universiteiten per saldo te maken met een bezuiniging. Ze proberen hun budget aan te vullen met projectgebonden financiering door bedrijven, gemeenten, provincies en EU. Vooral de twee miljard die in het kader van het topsectorenbeleid worden verdeeld zijn interessant. Daarnaast zijn er talloze andere innovatiepotten, allemaal met het doel het aanjagen van economie en innovatie. De Algemene Rekenkamer schatte in 2013 het totaal daarvan op achthonderd miljoen.
Volgens Ewald Engelen, een van de meest kritische docenten aan de UvA, gedragen universiteitsbesturen zich als private equity fondsen. Ze zadelen de universiteit op met hoge schulden, waardoor de rentelasten jaarlijks een onevenredig deel van het budget opslurpt. De risico’s die universiteiten nemen om hun vastgoedplannen te realiseren, maken hen vatbaar voor de grillen van de markt, terwijl ze daar nu enige onafhankelijkheid tegenover moeten stellen.

Minder geld voor onderwijs
Door de verschuiving in financiering probeert de overheid de kenniseconomie van Nederland te versterken en innovatie te stimuleren. Universiteiten moeten zich daarom toeleggen op onderzoek dat een directe toepassing heeft.  Bovendien stelt de overheid bij de nieuwe innovatiepotten vrijwel altijd als voorwaarde dat bedrijven en universiteiten moeten samenwerken. BOvendien eist de overheid dat universiteiten zelf geld inleggen om mee te kunnen doen aan de innovatie- en topsectorenprojecten. Daarvoor gebruiken ze hun reguliere inkomsten, bedoeld voor onderwijs en fundamenteel onderzoek. Ernst & Young becijferde dat daarmee nog geen 10% van het jaarlijkse budget uit de rijksbijdragen overbleef voor vrij wetenschappelijk onderzoek.

Volgens interim decaan Fischer van de Faculteit Maatschappij- en Gedragswetenschappen (FMG) van de UvA heeft het nieuwe Roeterseilandcomplex maar liefst 75 procent meer publieke ruimtes dan gebruikelijk is voor dergelijke gebouwen. Hogere plafonds, bredere gangen, grotere trappen; onrendabele vierkante meters waar onderwijs, noch onderzoek plaatsvindt. Inmiddels dreigt de FMG via huuropslag op te draaien voor gapende trappengaten en slapende vastgoedexperts. En hoogleraar Marc de Wilde van dezelfde universiteit berekende onlangs dat slechts 27 procent van de onderwijssubsidie aan de rechtenfaculteit ook daadwerkelijk naar onderwijs gaat. Ofwel, drie kwart is overhead.

laboratoriumbank-met-microscopische-analyse-met-steekproeven-en-reagentia-57195253Direct te vermarkten
Bedrijven worden steeds belangrijker voor universiteiten. Met name startende bedrijven sluiten goed aan bij de innovatiewens van financiers. Hoe meer start ups en spin-offs, hoe succesvoller de campus. Dus verrijzen overal op de campussen bedrijfsverzamelgebouwen waar start ups tot bloei kunnen komen. Vooral starters die toegepast onderzoek doen gericht op het commercieel toepasbaar maken van kennis, maken grote kans op toelating. Toegepast onderzoek richt zich op praktische zaken die bedrijven direct kunnen vermarkten, zoals het ontwikkelen van een zuiniger motor of een beter waspoeder.

entrepreneurial stateBedrijven profiteren
Die bedrijven spinnen intussen garen bij de universiteiten en bij het financieringsbeleid van de overheid. Zoals Mariana Mazzucato in haar boek The Entrepreneurial State laat zien, zijn technologiebedrijven het resultaat van de honderden miljarden die overheden sinds de naoorlogse tijd in onderzoek en ontwikkeling hebben gestoken. Sillicon Valley had simpelweg niet bestaan zonder de Amerikaanse overheid. Maar hoewel bedrijven als Apple uitstekend verdienen en zelfs belasting ontwijken, laat diezelfde staat hen nog altijd mee eten uit de publieke ruif. Ook ASML die een derde van het nieuwe nanotechnologie-instituut financiert, terwijl de rest publiek wordt gefinancierd, is zo’n multinational die goed meeprofiteert, terwijl het bedrijf in  2014 voor 250 miljoen Nederlandse winstbelasting ontweek, ofwel 2,5 Instituten voor Nanolithografie 100 procent gefinancierd door ASML.

Middel en doel?
De overheid heeft -ondanks de lumpsumfinanciering en vastgoedoverdracht – een veel sterkere grip op de wetenschap gekregen, via topsectorenbeleid en geoormerkte subsidies die samenwerking met het bedrijfsleven dicteren. Concurrentie is prima, mist het overkoepelende doel van innovatie en versterking van de kenniseconomie ook wordt gerealiseerd. Maar dat is nog zeer de vraag. De aanname dat een dergelijke dynamische campus met kennisinstellingen en high tech bedrijven werkgelegenheid zal opleveren is voor veel gemeenten de ebelangrijkste reden om mee te financieren. Uit onderzoek van De Groene Amsterdammer blijkt dat dat meestal niet het geval is. Bedrijven verplaatsen van elders in de stad naar de campus, waardoor het aantal banen gelijk blijft.
Ook de gehoopte groei van het aantal studenten doet zich lang niet altijd voor. De vele investeringen in studentenhuisvesting en -voorzieningen dwingen universiteiten om zelfs actief buitenlandse studenten te werven. Door het afnemend geboortecijfer is op termijn sowieso een daling van studentenaantallen te verwachten. Daar hangen nu allerlei economische belangen aan vast, soms zelfs leningen om de ambitieuze bouwplannen te realiseren.

Geen (vastgoed-)bedrijf
Tijdens de bezetting van het Maagdenhuis vorig jaar bekritiseerden de studenten de vastgoedplannen van hun universiteit, evenals de risicovolle financiering voor die plannen. “De academie is geen vastgoedbedrijf,” betoogden studenten en medewerkers. Afnemende subsidies, ongelijke publieke en private financiering van onderzoek, opgezwollen overheadkosten en hoge schulden: deze beleidskeuzes verpakt als economische ‘wetmatigheden’ maken de brede academische kennisinstelling tot een afgeslankte opleidings- en onderzoeksafdeling voor het bedrijfsleven, zo luidde de kritiek van studenten. Het merendeel van studenten en docenten wil van de universiteit echt geen anarchistische of socialistische heilstaat maken. Men wil goed onderwijs, democratie, autonomie en vrijheid. Daarvoor zijn ze naar de universiteit gekomen. Niet om toegepast onderzoek te doen voor het bedrijfsleven.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Time limit is exhausted. Please reload CAPTCHA.